Marcel Mariën
Marcel Mariën werd geboren in 1920 te Antwerpen en overleed in 1993 te Brussel. Hij was enig kind in een arm gezin en ging als vijftienjarige in de leer bij een fotograaf.
In 1937 kwam Mariën voor het eerst in contact met de werken van René Magritte, met wie hij een correspondentie begon. Hij was de benjamin van de eerste generatie Belgische surrealisten. Omdat hij niet kon tekenen of schilderen, begon hij met collages en assemblages. Mariën gebruikte ook fotografie om zijn surrealistische ideeën uit te drukken, maar stopte hier vrij snel mee om zich te concentreren op het tekenen, assembleren en het schrijven. In 1959 experimenteerde hij ook met het maken van films. In het beruchte "L'imitation du cinema" uit 1959 combineerde Mariën religieuze en seksueelbeladen beelden. De film lokte een groot schandaal uit en werd in verschillende landen verboden. Uiteindelijk hervatte hij de fotografie opnieuw in de jaren 1980, aangezien het een gemakkelijke en snelle manier was om zijn ideeën op papier te zetten. Taal bleef echter het uitgangspunt van zijn werken, daar woordspelingen en poëzie meestal aan de basis liggen van zijn surrealistische composities.
De burgerlijke hypocrisie was Mariëns belangrijkste vijand. Het was zijn missie om deze fakewereld te ontmaskeren. Ironisch - of surrealistisch - genoeg verkocht hij in 1942 vervalste schilderijen van Magritte in Parijs, en in 1953 probeerde hij aan de Belgische kust vervalste briefjes van honderd Belgische frank (gedrukt door de broers Magritte) om te wisselen. Mariën was tegen het kapitalisme, tegen de Kerk en tegen de burgerlijke schijnheiligheid rond porno en seksualiteit.
AP'ART organiseerde van 9 november 2014 tot 7 december 2014 een tentoonstelling met de fotografie van Mariën en die van Jan van den Abbeel.