Pol Bury
Pol Bury is geboren in 1922 in het Henegouwse Haine-Saint-Pierre en overleden in 2005 te Parijs. Als zestienjarige begon hij teken- en decoratielessen te volgen aan de Academie voor Schone Kunsten in Mons.
Vanaf 1938 tot na de Tweede Wereldoorlog was Pol Bury vooral geïnspireerd door het surrealisme van Yves Tanguy en René Magritte. Na 1947 begon het werk van Bury echter abstracter te worden, waardoor hij de groep Waalse surrealisten verliet en zich aansloot bij de Jonge Belgische Schilderkunst. Hij exposeerde zijn werk toen samen met dat van de Cobrabeweging, maar verliet deze beweging niet veel later aangezien hij zich maar moeilijk kon verzoenen met hun hang naar spontaneïteit. Pol Bury raakte echter gefascineerd en geïnspireerd door het werk van Alexander Calder en de manier waarop hij een verplaatsing in tijd en ruimte verwezenlijkt in zijn kunstwerken. Vanaf 1950 legde Bury zich dan ook toe op driedimensionaal en bewegend werk, wat hem één van de grondleggers maakt van de spatiale en vooral de kinetische kunst.
Op een meestal monochroom zwarte achtergrond bracht Bury reliëfs aan, bestaande uit houten cilindertjes, ijzer- of nylondraadjes. Deze reliëfs worden vervolgens aangedreven door een klein motortje, wat het werk als het ware in beweging zet. De beweging is echter zodanig subtiel dat ze haast onopgemerkt voorbij gaat, wat het werk een ingetogen en mysterieus karakter geeft. Door het bewegen van de reliëfs maakt het verspringen van tijd een belangrijk deel uit van Bury's oeuvre. Bury werkte overigens niet alleen met motortjes in zijn werken, maar ook met magneten.
In 1955 exposeerde hij zijn kinetisch werk in de groepstentoonstelling "Le Mouvement" in de Parijse Galerie Denise René. Deze tentoonstelling was cruciaal voor Bury's deelname aan het internationale ZERO-netwerk, waartoe ook Walter Leblanc en Jef Verheyen behoorden.
Naast werken op kleinere schaal maakte Pol Bury ook monumentale werken, dewelke de vorm aannemen van fonteinen. Een voorbeeld van een Buryfontein is terug te vinden op de binnenplaats van het Palais Royal in Parijs. Zijn werken zijn ook terug te vinden in tal van museumcollecties, waaronder die van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel, alsook in de collectie van het MoMA in New York.